Migratie is van alle tijden. Groepen mensen vertrekken al eeuwen vanuit hun geboorteland naar een nieuwe bestemming. Hun gezamenlijke doel: een nieuwe, hoopvolle toekomst. In het Frans Hals Museum kun je zien hoe zo’n 15.000 Vlaamse nieuwkomers in de 16e eeuw voor nieuwe impulsen zorgden in steden in Zeeland en Holland. Hun komst en inbreng heeft voor blijvende veranderingen gezorgd, mooie positieve veranderingen. In Den Haag wordt al maanden zo niet jaren gedebatteerd over een nieuw immigratiebeleid. Een bezoek aan de tentoonstelling Nieuwkomers zou onze parlementariërs een frisse stimulans kunnen geven om tot opbouwende beslissingen te komen.
Mijn kennismaking met de Nieuwkomers
Nieuwkomers in Haarlem
Tussen 1580 en 1630 verhuisden veel mensen uit wat we toen de Zuidelijke Nederlanden noemden naar Haarlem. Onder hen talrijke kunstenaars zoals schrijvers, architecten en schilders. Nieuwkomers met hun eigen verhalen en hun eigen achtergrond. Ze hebben allemaal wortels in het Vlaamse en Zuid-Brabantse land. Ze kwamen naar Haarlem omdat er in deze stad volop werk was voor ambachtslieden, handelaren en kunstenaars. De immigraten kwamen met kennis, talent èn kapitaal. Mede door hun inbreng en inzet ontstond er een artistieke broedplaats en werd de groei in Haarlem verder gestimuleerd. Deze ontwikkeling heeft bijgedragen aan de bloei van de Haarlemse kunst. Dat is anno 2022 nog zichtbaar.
Zes iconische nieuwkomers
Het verhaal van de nieuwkomers wordt in de tentoonstelling aan de hand van zes kunstenaars verteld: Frans Hals (1), Lieven de Key (2), Karel van Mander (3), Esaias van de Velde (4), Adriaan Brouwer (5) en Pieter Claesz (6). Dat roept al de eerste vraag op: Frans Hals een Vlaming? Wij rekenen hem toch altijd met trots tot de groep Nederlandse schilders? De informatie leert dat Frans Hals in 1582 of 1583 in Antwerpen is geboren. Hij is wel in Haarlem overleden (1666) en begraven. In 1610 werd hij lid van het schildersgilde Sint -Lukas in Haarlem.
Haarlem van ramp tot bloei
De expositie begint met de situatie van Haarlem vanaf 1572. Stad en inwoners hebben flink geleden tijdens de belegering van de Spaanse troepen en de vier bezettingsjaren. In 1576 wordt een groot deel van de stad verwoest door een grote brand. Voor de herbouw van Haarlem zijn veel ambachtslieden nodig en het stadsbestuur zorgt voor gunstige vestigingsvoorwaarden. Dit beleid leidde tot een snelle groei. In 1570 telde de stad zo’n 14.000 inwoners in 1622 stond de teller op ruim 40.000.
Bouwmeester Lieven De Key
Lieven De Key (Gent 1557/60 – Haarlem 1627) was een van de Vlaamse nieuwkomers die zijn stempel op het nieuwe Haarlem heeft gedrukt. In 1590 komt hij in Haarlem aan en wordt benoemd tot ‘stadsmetselmeester’. Hij ontwerpt aan de markt het Stadhuis (1597), de Waag (1598) en de Vleeshal (1602-1603). Door het gebruik van trapgevels en ornamenten gaf De Key de Haarlemse wederopbouw een gezicht. Ook anno 2022 zijn de ontwerpen van De Key nog steeds beeldbepalend in de Haarlemse binnenstad.
Linnen, laken en keramiek
Met de komst van nieuwe vakmensen gecombineerd met de investeringen van de nieuwkomers, komt de economie van Haarlem in korte tijd tot bloei. In de tentoonstelling staan een linnenpers (1610) die verwijst naar de laken- en linnennijverheid. Het Haarlemse linnendamast was in die tijd een veelgevraagd luxeartikel. Hier liggen voorbeelden zoals het servet met het wapen en de lijfspreuk van stadhouder prins Maurits (1603) van Passchier Lammertijn (1562-1620) en een servet met zeevissen en de zeegod Neptunus (1620) van Quirijn Jansz Damast (1580-1650). Naast producent van linnendamast werd deze ondernemer in 1626 lid van het stadsbestuur. Uiteindelijk werd hij zelfs burgemeester van de stad. In deze ruimte zie ik een tegelplateau van Hans Barnaert Vierleger (vanaf 1590 wonend en werkend in Haarlem) en sierschotels en borden van Willem Jansz Verstraeten (1590/95 – 1650). Via deze gang kom je in een grotere zaal met daarin het verhaal van Karel van Mander.
Hoe komt Haarlem op je over,
als je half Europa al hebt doorkruist
en Rome kent als je broekzak?
Muurtekst in Nieuwkomers (Frans Hals Museum 2022)
Haarlem broedplaats voor artistieke vernieuwing
Karel van Mander (Meulebeke 1548 – Amsterdam 1606) was kunstenaar en schrijver. Nadat hij bij verschillende kunstenaars lessen had gevolgd, vertrok Van Mander op 25-jarige leeftijd naar Italië. In Florence werkte hij met de Italiaanse meester Vasari aan het koepelfresco van de Dom (Duomo). Via Terni (Palazzo Spada) reisde hij door naar Rome. Hij leerde in Italië de kunst van de renaissance en de klassieke oudheid kennen. In Rome werkte hij drie jaar en sloot er vriendschap met kunstschilder Bartholomeus Spranger (1546-1611). In 1577 vertrok hij uit Rome. Op zijn terugreis bezocht hij in Oostenrijk Krems an der Donau en de Duitse stad Neurenberg. Terug in de zuidelijke Nederlanden, vlucht hij in 1583 naar Haarlem. Het bekendste werk van Mander is zijn Schilder-Boeck (1604) en dat is hier te zien, naast enkele van zijn schilderijen. In Haarlem werd hij de spil van de kunstwereld.
Kunstacademie Haarlem
Samen met Hendrik Goltzius en Cornelis van Haarlem richtte hij een (kunst) academie op. Hier werd net als in Italië, naar naaktmodel geschilderd. Van Mander bracht met zijn vernieuwende ideeën, internationale allure naar Haarlem.
Minerva, Mercurius en Haarlemse schutters
En verder gaat de kennismakingsreis langs de nieuwkomer. Van Hendrik Goltzius (Brüggen (D) 1558- Haarlem 1617) hangen hier ten voeten uit Mercurius (1611) en Minerva (1611). Ook heeft hij een schilderij gemaakt van de bruiloft van Peleus en Thetis (1592-93). Cornelis Cornelisz van Haarlem (1562-1638) liet zich meer inspireren door het dagelijks leven zoals je kunt zien in het keukentafereel met een vrolijk gezelschap (1638) en zijn versie van het feestmaal van Haarlemse schutters (1583).
En dan is er Frans Hals
En dan lopen we de zaal in met het werk van Frans Hals zelf. In Nieuwkomers kun je zeven schilderijen van hem ontdekken die nog nooit (of heel lang geleden) in Haarlem te zien waren: portret van een jongeman (1619), twee vissersjongens (1634-1637 ), een ovaal portret van een man (1615-1617), het portret van Willem van Heythuysen (1652-53) en enkele vroege portretten zoals het duoportret van Lucas de Clerq en zijn vrouw Feyntje van Steenkiste (1583/83). Ik word erg vrolijk van zijn Kinderen uit de familie van Camper met een bokkenwagen (1623-1625). De zeven Frans Hals-logees hangen hier je samen met vijftien weken uit de eigen museumcollectie. Verder op in het museum kun je zijn beroemde schuttersstukken zien. Leuk detail: hier hangt ook het werk Buitenpartij (1630) van zijn jongste broer Dirck Hals, die wel in Haarlem is geboren (1591-1656).
Judith Leyster
Tot mijn grote verrassing hangt hier ook het portret van een vrouw (1635) van de Haarlemse kunstschilder Judith Leyster (Haarlem 1609-1660). Leyster was een van de weinige vrouwelijke schilders tijdens onze Gouden Eeuw. In 1833 werd zij lid van de Haarlemse afdeling van het Sint-Lukasgilde (opgericht 1496) en dat was voor die tijd een unieke status. Judith Leyster is vooral bekend om haar genrestukken. Op het tekstbordje bij het schilderij lees ik: ‘of Leyster les kreeg van Frans Hals weten we niet, maar haar vlotte schildertoets lijkt veel op die van hem’. Maar wie zegt mij of Hals niet onder de indruk was van de vlotte toets van Leyster? Hij zal haar zeker gekend hebben via het schildersgilde.
Hoe Hollands ben je
als je door Vlamingen wordt opgeleid tot schilder?
Zaaltekst in Nieuwkomers (Frans Hals Museum 2022)
Esaias van de Velde
Zoals Frans Hals van geboorte een Vlaming is, is Esaias van de Velde een Hollander. Zijn moeder was zwanger van hem toen zijn ouders uit de Zuidelijke Nederlanden vertrokken. In 1587 werd Esaias in Amsterdam geboren, hij kreeg zijn eerste schilderlessen van geëmigreerde Vlaamse meesters. Als zijn vader overlijdt, verhuist moeder rond 1610 met de kinderen naar Haarlem. Esaias van de Velde wordt de grondlegger genoemd van het realistische ‘Hollandse landschap’. Hier zie je daarvan enkele voorbeelden zoals IJsvermaak bij een dorp (1620) en Winterlandschap met schaatsers (1623).
Nieuwkomers Claesz en Brouwer
In groot contrast met deze landschappen zijn de (vanitas) stillevens en maaltijdstillevens van Pieter Claesz . (Berchem 1596/97 – Haarlem 1660). De kaartspelende boeren in een herberg (1624/25) van Adriaen Brouwer (Oudenaarde 1603/05 – Antwerpen 1638) brengt nieuw leven in de brouwerij. Met dit werk borduurt hij verder op de boerenvoorstellingen van zijn landgenoot Pieter Brueg(h)el de Jonge (Brussel 1564/65 – Antwerpen 1638). Van Brouwer is bekend dat hij tijdens zijn korte verblijf in Haarlem een leerling was van Frans Hals.
Zaal met schuttersstukken
Na deze uitgebreide kennismaking met de zes nieuwkomers, word je uitgenodigd om de resultaten van de bloei van de Haarlemse kunsten verder te verkennen in het museum. Wij nemen deze uitnodiging van harte aan.
Nieuwkomers, Vlaamse kunstenaars in Haarlem is nog tot en met 8 januari 2023 te zien in het Frans Hans Museum HOF aan het Groot Heiligland in Haarlem.
Nu ook te zien in Haarlem
In het Teylers Museum is nu ook de expositie David Hockney’s EYE te zien. Deze tentoonstelling is er nog tot 29 januari 2023.
© foto’s en tekst Wilma Lankhorst
© gebruik van de afbeeldingen met toestemming van en met dank aan het Frans Hals Museum, Teylers Museum en alle bruikleengevers.