– boekrecensie –
In het voorjaar van 1986 opende het Stedelijk Museum in Amsterdam de museale tentoonstelling Haring 1986. Een bijzondere keuze omdat Haring bekend stond als street art en graffiti kunstenaar. Wat doet het werk van een artiest die kunst maakt voor en aan de rafelranden van de samenleving in een museum? In 1980 tekent Haring in de New Yorkse metro gangen met krijtjes op het zwarte papier dat daar hangt. Zwart papier op locaties waarvoor nog geen nieuwe commerciële adverteerders zijn gevonden. Hij hekelt de sociale (mis)toestanden, vraagt aandacht voor de aidsproblematiek en zet politieke thema’s op scherp. In 1982 wordt zijn werk getoond in een New Yorkse galerie en dat zorgt voor nog meer opschudding en voor nieuwe kansen. Kansen die hem o.a. naar ons land brengen.
Bekijk hier het interview Van Tracy Metz met Julia Gruen van de Keith Haring Foundation
Het boek is gebaseerd op de serie artikelen die Chris Reinewald in 1986 schreef voor het jongeren magazine Plug.
1. Over wie gaat dit boek?
Zoals de titel beschrijft, neemt schrijver Chris Reinewald ons mee op de Amsterdamse avonturen van de Amerikaanse street-art kunstenaar Keith Haring (1958-1990). Als Haring’s werk in 1982 in de Tony Shafrazi Gallery in New York te zien is, gaat de deur naar het wereldpodium voor hem open. In 1982 ziet de Haagse Fluxus kunstenaar Bob Lens zijn werk op een van zijn inspiratietochten door New York. Barbara Gladstone, galeriehoudster in the Big Apple ziet kansen voor de jonge Haring in Europa en vraagt Lens om hulp. Zo komt het dat Keith Haring tijdens zijn eerste bezoek aan Nederland in 1982 in de kamer van Lens’ dochter Sarah slaapt en stiekem op haar schoolbord tekent. Een andere aardige bijkomstigheid is dat de familie Lens in een deel van het Museum Panorama Mesdag woont.
“Ik maak geen graffiti, graffiti is illegaal”
Uitspraak van Keith Haring tijdens talrijke interviews n.a.v. exposities in galeries en musea
Rotterdam heeft de primeur
Lens toert voorafgaande aan de galerie expositie van Keith een paar dagen met hem door Nederland. Ze bezoeken o.a. het Gemeentemuseum (nu Kunstmuseum) in Den Haag en het Stedelijk Museum (CoBra) in Amsterdam. Op het strand bij Scheveningen, eten ze samen een ‘heering’. De eerste (solo)tentoonstelling waarin Nederland/Europa kennis maken met het werk van Keith Haring is in 1982 in galerie ’t Venster in Rotterdam. Daar ziet Wim Beeren, directeur van Museum Boymans Haring’s werk. Hij bekijkt het met de blik van een museumdirecteur. Beeren koopt het werk F*ck You voor zijn museum en organiseert in 1983 de eerste museumexpositie van New Yorkse street art kunstenaars. Als Beeren in 1985 directeur wordt van het Stedelijk in Amsterdam maakt hij al snel plannen voor een Haring tentoonstelling in zijn nieuwe kunstpaleis.
Keith Haring over zijn expositie in het Stedelijk:
“… omdat het een groot museum in Amsterdam is, krijgt de show een enorme aandacht. Voor mijzelf was het een overweldigende ervaring: EXPOSEREN in het Stedelijk Museum. Ik voelde dat ik werkelijk iets had bereikt”.
2. Hoe is het boek opgezet?
In vijftien hoofdstukken neemt Chris Reinewald je op sleeptouw door de Amsterdamse avonturen van de Amerikaanse street-art en graffiti kunstenaar Keith Haring. Reinewald was er in 1986 zelf bij toen in maart de eerste museale tentoonstelling van Haring’s werk in het Stedelijk Museum in Amsterdam werd gehouden. Reinewald schrijft over ontmoetingen van Haring met o.a. leden van de Amsterdamse graffiti scene, Shoe – Niels Meulman (1967) en Yan – Jan Rothuizen (1968).
Haring wil meer dan alleen een installatie
Haring had het Stedelijk laten weten dat hij niet alleen zou komen om een installatie te maken. Hij wil ook zijn canvassen op de museummuren exposeren.
“I am willing to do a temporary installation, but only if it’s in
conjunction with an exhibition of some other works”
(brief Haring aan curator Dini Dippel, 12 november 1985).
De installatie die Haring gaat maken is een nieuw ‘hemeldoek’ (velum) voor onder het grote glazen plafond van de hoofdtrap in het Stedelijk. Het creatieve maakproces van dit doek wordt door Reinewald uitgebreid beschreven.
Jasper Krabbé over Keith Haring:
“Haring was allang een superheld voor ons in 1986.
Het is fantastisch om zijn werk na al die jaren terug te zien.
Haring schilderde het zeemonster in een duidelijke lijn.
Daardoor is het een sterk ding.
Na al die jaren (1986-2019) spat de kracht nog van de muur”.
Uitspraak in 2018 na de restauratie van de muurschildering in Amsterdam (bron www.dutch-graffiti-library.
3. Wat gebeurt en in dit boek?
Tijdens zijn bezoek aan Amsterdam in 1986 sluit Haring zich niet op tussen de museummuren. Hij ontsnapt regelmatig en gaat op avontuur in Amsterdam. Naast bezoeken aan het Vondelpark, ontmoet hij andere graffiti kunstenaars zoals Delta – Boris van Tellengen (1969), JAZ – Jasper Krabbé (1970) en Joker – Thomas Termaat (1968). Dit drietal en Shoe werken ook samen onder de naam United Street Artists. Op de buitenmuur van het depot van het Stedelijk aan de Jan van Galenstraat (de Hallen), schildert Keith Haring in maart 1986 een groot zeemonster. Tot slot geeft Keith tekenles op de museummuur aan jonge kinderen.
“Ik reis over de wereld om kunst te maken voor openbare ruimtes”
Keith Haring, The Dutch adventures (2020) p. 61
Keith Haring en Patricia Steur
Voor Nieuwe Revue krijgen fotograaf Patricia Steur en haar toenmalige partner tattoo artiest Henk Schiffmacher de opdracht om het schilderwerk op het hemeldoek in het Stedelijk Museum op beeld vast te leggen. Steur maakt haar beste foto’s door persoonlijk contact te maken met ‘haar onderwerp’. Zo daagt ze Haring uit om een grote sprong te maken voor zijn doek en maakt zo een historische foto.
Can I tattoo my friend?
Steur vertelt Haring over de tattoostudio van Henk en zijn werk en passie voor inkt. Keith vraagt haar dan “Can I tattoo my friend?” Patricia Steur neemt Haring later mee naar het tattoo-atelier van Schiffmacher. Haring maakt een tattoo ontwerp, Schiffmacher zet de contouren en Haring kleurt het in. Dit alles op de bovenarm van Haring’s studio assistent Benny Soto.
4. Wie is de schrijver?
Chris Reinewald (Amsterdam 1955) is beeldend kunstenaar en cultuur journalist. Na zijn middelbare school heeft hij eerst de Gerrit Rietveld Academy (1976-1982) gevolgd en later de School voor Journalistiek (1989). Zoals hij het zelf op zijn website verwoord ‘rolde hij ergens 1980 de kunst- en cultuurjournalistiek binnen”. In het begin nog naast zijn werk als beeldend kunstenaar (1982-1990). Zo was hij o.a. hoofdredacteur van Museumvisie en ITEMS design magazine. Reinewald schreef als kunstcriticus voor Het Parool, het Financieel Dagblad, Museumtijdschrift en Tableau. De veelzijdigheid van Reinewald wordt nog duidelijker als je de lijst met boeken ziet waarbij hij betrokken was. In monogrammen van kunstenaars als Marijke van Os, Cecile van der Heiden, Aldo Bakker, Bas Out, Art Veldhoen, André Thijssen staat Reinewald genoemd als auteur of co-auteur.
Ik kom Chris Reinewald regelmatig tegen tijdens persbezoeken in o.a. Amsterdamse musea. Hij heeft diepe wortels in de rijke culture humus van ons land. Chris heeft een kunstblog @alleroogen dat je kunt volgen op Facebook.
5. Mijn ervaringen met dit boek
- Het feit dat Chris Reinewald er in 1986 zelf bij was, maakt het verhaal authentieker en komt Haring dichter bij dan ooit;
- In dit boek staan nog nooit eerder gepubliceerde werken van Keith Haring,
leuk voor fans; - Het is interessant hoe Reinewald de discussie over kunst in musea en op straat vervlecht in zijn boek. Beeren haalt de kunst van de straat in het museum,
Haring maakt kunst in openbare ruimtes en wil ook de straat kennis laten maken met het museum; - Voor wie geïnteresseerd is in street art en graffiti en een stukje geschiedenis op dit terrein is deze publicatie een boeiend boek om te lezen. AANRADER!
Titel The Dutch Adventures of Keith Haring
Auteur Chris Reinewald
Uitgever Dutch Graffiti Library
Taal Engels
ISBN 9-789090-328782
Omvang 128 pagina’s
Prijs € 19,95
Dutch Graffiti Library
De broers Marcel (1971) en Richard van Tiggelen (1971) geboren in IJmuiden delen een passie voor street art en graffiti. Jaren trokken ze er op uit om zelf foto’s te maken van o.a. muurschilderingen, bezochten ze street art festivals en lazen ze talrijke boeken over de geschiedenis en trends in urban art. Hun collectie omvat foto’s (veelal zelf gemaakt), black books met originele schetsen van nationale en internationale kunstenaars, boeken, tijdschriften, verhalen, prenten, Silk screens en posters. Deze documenten beslaan samen ruim 35 jaar aan street art en graffiti geschiedenis.
In 2014 ontstond het idee om de Dutch Graffiti Library op te zetten. Het doel is om hun collectie voor de toekomst te verduurzamen. En om de inhoud van de rijke collectie aan te bieden voor gebruik in het onderwijs, voor musea en voor onderzoek. Last but not least: wilden de broers de collectie toegankelijk maken voor het grote publiek. Zowel online, via hun website, als fysiek door publicaties als bijvoorbeeld dit boek over Keith Haring. Op hun website staat een online winkeloptie waarop je verschillende publicaties kunt bestellen.
Meer weten over Keith Haring, zijn werk en vrienden?
Lees dan ook mijn blogartikelen
Keith Haring terug in Rotterdam.
Wereld Aidsdag, Oproep van de Kunsthal en Keith Haring
Een van Harings vrienden was Jean Michel Basquiat.
Museum Schunck in Heerlen had in 2019 de Europese primeur met de tentoonstelling De vroege jaren van Jean Michel Basquiat. Hierin was ook ruimte voor het werk van Keith Haring.
Wil je meer weten over fotograaf Patricia Steur?
Lees dan hier mijn interview met haar voor de Rubriek kunstenaar van de maand.
© tekst Wilma Lankhorst
© gebruik van de afbeeldingen met dank aan Keith Haring artwork © Keith Haring Foundation, Patricia Steur, Stedelijk Museum en The Dutch Graffiti Library.