In de weken voor kerst stellen we ons massaal de vraag: Wat eten we met de feestdagen? Hoeveel gangen bereiden we? Wie nodigen we uit? Wie zit waar aan de feesttafel? Welk tafelkleed gebruiken we?
De grootste (kerst)tafel dit jaar staat zonder twijfel in het Stedelijk Museum in Amsterdam. De ingrediënten komen uit de verzameling van textiel-liefhebber Seth Siegelaub. Het menu is samengesteld door Sara Marinetti en Leontine Coelewij, de curatoren van de tentoonstelling ‘Seth Siegelaub – Beyond Conceptual Art’. Hiervoor hebben ze gebruik gemaakt van Seth’s Bibliographica Textilia Historiae. Heb jij zin in een verrassend, kleurrijk kerstmenu?
Deze zomer waren sculpturen van Miró te zien in de beeldentuin van het Rijksmuseum in Amsterdam. Een groot deel van het grafische werk van deze Spaanse kunstenaar overwintert nu in ons land. Het CoBrA Museum in Amstelveen heeft een uitgebreide expositie samengesteld met werk van CoBrA in dialoog met werken van Miró (1893-1983). Voor het eerst in 59 jaar hoef je niet met het vliegtuig naar Barcelona om van Miró’s creaties te genieten. Stel je navigatie in op Amstelveen en bij binnenkomst gaat de zon al schijnen. Je bent welkom tot 31 januari 2016. Maar mijn ervaring is: stel het niet te lang uit want hier word je blij van!
In het blog Het wonder van Adriaen de Vries heb je kennis gemaakt met een van zijn meesterwerken de Bacchant. Een bijzondere aankoop voor het Rijksmuseum. Maar wie was die Rembrandt onder de beeldhouwers? Een van mijn trouwe volgers woont in de Adriaen de Vrieslaan en wilde graag meer weten over de naamgever van haar straat. Daarom hier als extraatje. Een beknopte biografie van een van lands beroemdste beeldhouwers in het buitenland: De Michelangelo van het Noorden.
Wat kun je verwachten van een tentoonstelling van de curators der curators? Seth Siegelaub een man van lijstjes, een man die steeds anders naar de wereld keek en steeds nieuwe uitdagingen aanging. Hij was loodgieter, galeriehouder, wetenschapper, uitgever, onafhankelijk curator, verzamelaar, archivist en bibliograaf en bovenal nieuwsgierig. Conservatoren Leontine Coelewij en Sara Marinetti gingen de uitdaging aan. Het Stedelijk in Amsterdam presenteert met ‘Seth Siegelaub ‘Beyond Conceptual Art’ het grootste museale eerbetoon aan deze pionier in de kunstwereld. Wat weet jij van Seth Siegelaub?
Zijn naam staat boven één van de ramen van het Rijksmuseum uit steen gehakt. De collectie van dit museum telde tot voor kort drie werken van zijn hand. Een daarvan – Mercurius & Psyche ( L. Gasne-1890) – is een kopie van werk van De Vries dat in het Louvre staat. Adriaen de Vries was tot nu toe geen echte trekker voor het Rijks maar dat gaat veranderen door de aankoop van de Bacchant. Een mooie aanleiding om nader kennis te maken met een van lands meest onbekende beeldhouwers. In zijn tijd was hij in Europa wel een grootheid op zijn terrein. Hij werd in het buitenland de Rembrandt van de beeldhouwkust genoemd en de Michelangelo van het Noorden. Voor ons bleef hij lange tijd de grote onbekende. Hier is Adriaen de Vries.
Wat verbindt een blauwe koffie kan, vilten maskers, een paar gebruikte laarzen een fiets en een stuk afvoerpijp? Het cement tussen deze (en nog veel meer) losse onderdelen is het Deense kunstenaars duo Bank & Rau. Zij hebben zich laten inspireren door de CoBrA-stroming en gaan helemaal los in Amstelveen. Als je net als ik voor ‘Miro&Cobra’ naar Amstelveen afreist, is er geen ontkomen aan. Om bij Miro te komen, moet je via Bank & Rau. Dit is geen straf want als je goed kijkt, krijg je vitaliteit van de Deense ‘brutaliteit’.
Na de kennismaking met de families Frank & Holländer in Frankfurt en de verhuizing naar Nederland, ga ik in deel twee van deze trilogie naar het Achterhuis in Amsterdam. De stad waar Otto en Edith Frank een veilige plek zochten voor hun jonge gezin. Hoe anders pakte dit uit?
Anne Frank en het Achterhuis
De eerste keer dat ik Het Achterhuis bezocht, is meer dan 25 jaar geleden. Nog vóór de grote renovatie van 1999. Ook toen al werd je gewaarschuwd voor lange wachtrijen. Omdat we een weekend in onze hoofdstad logeerden zijn we ’s morgen heel vroeg met de fiets naar de Prinsengracht gegaan. Tijdens het bezoek aan Frankfurt realiseerde ik me dat ik heel graag nog eens naar het Achterhuis wil. Hier sta ik dan! Dit is het huis waarin Anne haar dagboeken schreef en waarin zij samen met Peter op zolder naar de kastanjeboom keek. Heb jij het Anne Frank Huis al eens bezocht? En wat kun jij je nog van dit bezoek herinneren?
Na de introductie van de internationale ZERO kunstbeweging in deel een, neem ik je in deel twee exclusief mee naar De Derde Zaal. Hier maken we kennis met de Nederlandse NUL-beweging. Wanneer worden autobanden kunst? Hoeveel bierkratten heb je nodig om een kunstwerk te maken en hoe laag moet je een vriezer in stellen om ‘coole’ kunst te creëren? Allemaal uitdagingen waar de Nederlandse kunstenaars in zaal drie in de jaren zestig van de vorige eeuw aan de slag zijn gegaan. Heb je zin in een exclusief Nederlands kunstavontuur?
ZERO of Nul kan het minder? Met die vraag stap ik het Stedelijk in Amsterdam binnen. Ik moet naar etage -1, ja het kan dus minder. Wat weet jij van de kunststromingen ZERO en NUL? Mijn persoonlijke nul-telling begint op nieuwjaarsdag 1960. Dit is ongeveer in het midden van de ZERO-periode. De site van het Stedelijk belooft me een ontmoeting met sterren, vuur, licht, beweging, ruimte en demonstraties. Dat is nogal wat en dat allemaal geplaatst in een historisch overzicht van de toenmalige kunstvernieuwers. Ben je er klaar voor?
Als we naar de wortels van ZERO zoeken, komen we uit in het midden van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Door de recente oorlogsellende ligt er een deken van pessimisme over de samenleving. Een groep jonge kunstenaars wilde zich losmaken van dit miserabele gevoel. Met een grenzeloos optimisme staken zij de koppen bijeen en creëerden het grootste internationale kunstenaarsnetwerk ooit. Oprichters Heinz Mack en Otto Piene gaven hun nieuwe kunstbeweging in 1957 in Düsseldorf de naam ZERO. Onder dezelfde naam publiceerden zij een tijdschrift waarin de ideeën van de nieuwe stroming wereldkundig werden gemaakt. De drie pijlers waren optimisme, experimenteel en een innovatieve houding.
Piene gaf aan dat zij hun beweging vanaf de start beschouwden als een zone voor stilte en nieuwe mogelijkheden.
Na de Tweede Wereldoorlog waren in de kunst het abstract-expressionisme en art informel* de dominante kunstvormen. De kunstenaars van de ZERO-beweging wilden zich losmaken van deze opvattingen. Zij zochten in hun werk naar de essentie, door te reduceren, te concentreren en te vernieuwen kwamen ze tot nieuwe artistieke vormen
*art informel, is de vorm waarin kunstenaars in het reine probeerden te komen met de harde realiteit van de geschiedenis).
‘De eerste, laatste en de beste betekenis van kleur is dat ze haar belangrijke beeldende functie puur kan vervullen: alleen zo kan ze haar vrijheid vieren.”
Heinz Mack in tijdsschrift ZERO 1 - 1958
NUL
In ons land werd in dezelfde tijd de NUL-groep opgericht. De initiatiefnemers hier waren Armando, Jan Henderikse, Henk Peeters, Jan Schoonhoven en herman de vries. Wat de laatste naam betreft weet ik nu van Joost Zwagerman (De stilte van het licht, 2015) dat de vries zijn naam alleen in kleine letters wil omdat hij alle letters even belangrijk vindt. Net als de collega’s van ZERO experimenteerden de kunstenaars van NUL met nieuwe materialen en nieuwe media.
Naast Duitsland en Nederland trok de ZERO gedachte ook veel aandacht in Frankrijk, Italië, België Zwitserland en zelfs in Japan. In zeer korte tijd ontstond er een Europese kunstbeweging waarin kunstenaars nauw met elkaar samenwerkten aan kunstwerken, evenementen, voordrachten en een gezamenlijk tijdschrift.
De naam ZERO was een slimme keuze omdat dit woord in veel talen bestaat én betekenis heeft. Mede hierdoor groeide deze jonge beweging in de jaren zestig snel uit tot een internationaal ‘merk’.
Expositie 2015
Het Stedelijk organiseerde in 1962 de eerste museale presentatie van ZERO die in 1965 een vervolg kreeg in een uitgebreide expositie onder de naam: NUL 1965. Deze tentoonstelling wordt gezien als een van de hoogtepunten uit de geschiedenis van deze beweging. Naast werken van de genoemde Nederlandse kunstenaars en de twee oprichters van ZERO werden concepten en stellages getoond van Piero Manzoni, Lucio Fontana, Yves Klein, Jean Tinguely, Yayoi Kusama en Günther Uecker.
Anno 2015, precies 50 jaar daarna heeft het Stedelijk opnieuw een overzichtstentoonstelling van de radicale kunstenaarsgroep samengesteld. Volgens de samenstellers laat ‘ZERO – Let Us Explore the Stars’ zien hoe de kunstenaars van toen de betekenis en de vorm van de kunst blijvend hebben veranderd. De zalen zijn gevuld met originele kunstwerken uit het Stedelijk depot, die ook in 1965 werden getoond.
Nieuwe materialen en financieringsvormen
Canvas en kwast werden afwisselend gecombineerd met papier, glas, licht, rook, vuur en geluid en soms compleet vervangen door re-cyclebare materialen. Zo ontdek ik een vintage TV die een spijkerjas uittrekt, composities van autobanden, bierkratten en waterzakjes, een doek beschoten met pijlen en een collage van langs gestreken lucifersdoosjes. Veel kunstenaars creëerden werken in wit, van een roeiboot vol penissen tot werken beplakt met watten of omwikkeld door doeken.
Een ander nieuw element is de financiering van de realisatie van het kunstwerk. Om het krattenkunstwerk te kunnen uitvoeren zocht Jan Hendrikse contact met een bierbrouwer en liet zijn werk door deze commerciële partij sponseren.
Mijn ervaringen
Ik leer dat de betekenis van ZERO ligt in het hier en nu. In de interactie tussen het kunstwerk, de toeschouwer en de ruimte waarin kunstwerk en toeschouwer zich bevinden. Verschillende stellages kunnen bewegen. Omdat de meeste werken 50 jaar of ouder zijn, zijn de pauzes aanzienlijk langer dan de draaitijd. Ik zie prachtige schaduwspellen, historische zwart-wit films waarin naakt modellen hun nat geverfde lichamen uitrollen op grote doeken. Het zwarte werk van Tinguely komt niet meer in beweging. Ik loop door zalen met kunstwerken gemaakt tijdens mijn baby en peuterjaren. Een soort back to the roots bezoek, waarvan ik de aanwezigheid & de betekenis van deze wortels tot nu toe niet kende.
Ik had een blanco gevoel bij ZERO en NUL. Dat is nu voorbij en voor een deel ingevuld met zwarten en witten, autobanden, pijlen en rookpluimpjes. Enerzijds moet ik toegeven dat dit niet mijn meest favoriete kunstperiode is, anderzijds inspireren de collages en stellages me wel. Met name de bewegende werken en de witcollages prikkelen mijn geest. Ga zelf kijken en trek je eigen plan!
Een bijzonder element aan dit bezoek voor mij is dat ik er samen was met een dierbare jeugdvriendin, die ook in de beginjaren van ZERO en NUL is geboren. We hebben samen weer een steen verlegd in een rivier op aarde en onbekende sterren verkend.
ZERO, Let us Explore the Stars
nog tot 8 november 2015 te zien in het Stedelijk Museum in Amsterdam.
Gratis met Museumkaart
De audiotour (€ 5,-) geeft waardevolle achtergrondinformatie over deze (en nog meer werken) in het Stedelijk Museum.
Als je je verder in deze beweging wilt verdiepen is de 560 pagina tellende catalogus, met ruim 950 afbeeldingen, een aanbeveling (€ 29,95).
Morgen, vrijdag 25 september a.s. openen prinses Beatrix en Koningin Sonja van Noorwegen de tentoonstelling Munch:Van Gogh in het Van Gogh Museum in Amsterdam. Wat hebben Van Gogh en Munch met elkaar gemeen? Wat verbindt hen? Waarin verschillen ze? Kenden ze elkaar? Allemaal vragen waarop je een antwoord krijgt in de grote tentoonstelling Munch:Van Gogh. Zet het alvast in je agenda, deze wil je echt niet missen! Tot 17 januari 2016 te zien in het van Gogh Museum
Prinses Beatrix en Koningin Sonja van Noorwegen samen met directeur van het Van Gogh Museum Axel Rüger en directeur van Munch Museum Stein Olav Henrichsen bij de Sterrennachten. Foto: Jan Kees Steenman