Nu ben ik niet zo van de reünies. Toch bracht de uitnodiging voor de Brueghel-familiereünie me aan het twijfelen. Het Noordbrabants Museum in Den Bosch pakt dit najaar groots uit met bijna 80 werken van vijf generaties Bruegel. Ik kijk terug op een leuk, interessant en leerzaam bezoek. Ook voor niet reünie-liefhebbers verrassen vijf generaties Bruegel-kunstenaars.
Komen de Brueghels uit Brabant? Nee toch?!
De eerste vraag op deze reünie was: Waarom de Brueghel-familiereünie in het Noordbrabants Museum? Ze kwamen toch niet uit Brabant? De nieuwe museumdirecteur Jacqueline Grandjean, laat zich door deze vraag niet uit het veld slaan. De familie Brueghel kwam inderdaad uit Vlaanderen. Maar in die dagen bestond Nederland zoals wij dat nu kennen nog niet. Dit gebied stond toen te boek als de Lage Landen. Brabant hoorde net als Vlaanderen bij het zuidelijke deel van de Lage Landen. Een gebied en daarom zijn de Brueghel-telgen ook een beetje Brabants. En daarom komen de Bossche bollen op tafel en kan het feest nu echt beginnen.
Brueghel-dynastie van 1550 tot 1700
Iedereen kan zich vast wel één of twee werken van een Brueghel-telg voor de geest halen. Voor vele is dat Winterlandschap met schaatsers en vogelknip van Pieter Bruegel de Oude (1525-1569) of de Bruiloftsdans (dorpsgezicht, 1610) van Pieter Brueghel de Jonge (1564/65-1638). In Den Bosch begint het feest met Allegorie op de schilderkunst (1625/1630) van Jan Brueghel de Jonge (1568-1625). Het meest in het oog springende op dit doek is de vrouwelijke kunstschilder achter de ezel. Zij werkt heel aandachtig aan een bloemstilleven. Naast dat dit een vrolijk en uitnodigend begin is, wil het Noordbrabants museum ons op dit feestje extra attenderen op de rol van de Brueghel-vrouwen.
De vrouwen in de Brueghel-familie
Je leert de leden van de Brueghel-familie hier kennen als een ondernemende, innovatieve en wereldberoemde familie. Generaties lang speelden de Brueghel-telgen, mannen én vrouwen, een centrale rol in de Europese kunst van ca. 1550 tot ca. 1700. In deze twee eeuwen maakten vijf generaties Brueghels schilderijen die wij bewonderen om hun geestige en onderhoudende composities. Je ziet universele boodschappen en uitzonderlijk vakmanschap. De onderwerpen variëren van feestelijke bruiloften, bekende spreuken tot verhalen uit de Bijbel. Er zijn landschappen vol details waar je naar blijft kijken en studies van dieren, insecten en bloemen.
Mayken Verhulst
Maak kennis met de stammoeder van de familie, Mayken Verhulst (1518-1600). Je ziet haar hier op een dubbelportret (circa 1550) met haar man Pieter Coecke van Aelst (1502-1550). De Florentijnse schrijver Ludovicio Guicciardini (1521-1589) noemt Verhulst een van ‘de verdienstelijkste’16de-eeuwse vrouwelijke schilders.
Hoe zit het nu?
Pieter Brueghel de Oude was leerling van Pieter Coecke van Aelst
1545 tot 1550. Hij trouwde in 1563 met Pieters & Maykens dochter Mayken Coecke (jr).
Mayken Verhulst gaf de herinneringen van haar man aan zijn verblijf in Istanbul in 1553 uit in boekvorm. Dat was in die dagen het meest vitale medium.
In de tentoonstellingscatalogus schrijft Arthur DiFuria een helder essay over het leven en de (grote) invloed van Mayken Verhulst op de beeldende kunst in het midden van de 16e eeuw.
Mayken Verhulst de onzichtbare matriach
In Den Bosch maak je kennis met onder andere Mayken Verhulst (ze wordt ook wel Marie Bessemers genoemd). Zij is de onzichtbare matriarch. Verhulst was een van de beroemdste kunstenaars van haar tijd, ze schilderde aquarellen en miniaturen. Daarnaast was ze een slimme zakenvrouw, kenner van de boekdrukkunst, katalysator en lerares. Net als haar zussen leerde zij het vak van haar vader kunstschilder Peeter Verhulst (1492-1553). Net als al haar zussen trouwde Mayken met een kunstenaar. Het huwelijk tussen Mayken Verhulst en Pieter Coeke van Aelst moet je zien als een artistiek partnerschap. Ze is de schoonmoeder van Pieter Brueghel de Oude en de oma van Pieter de Jonge en Jan de Oude, de eerste en tweede generatie Brueghelkunstenaars. Naast Mayken Verhulst maak je kennis met Anna Maria Janssens en Clara Eugenia Brueghel.
Anna Maria Janssens en Clara Eugenia Brueghel
In de volgende Brueghel-generatie leren we Anna Maria Janssens (1609-1668) kennen. Zij trouwt met Jan Brueghel de Jonge, ook bekend als Jan Brueghel II (1601-1668). Janssens was kunstschilder en maakt vooral bloemstillevens. Minder in beeld maar niet minder belangrijk is Clara Eugenia Brueghel (1623-1693). Zij werd begijn en ging het klooster in. Daarnaast was zij bij uitstek dé netwerker voor de familie. Door de vrouwen ontstonden er verschillende kunst- en relationele netwerken met de machtigste artistieke families in Antwerpen. In het onderzoek voorafgaande aan deze de tentoonstelling zijn nieuwe inzichten gevonden over de impact van de wereldhandel en het kolonialisme op het familiebedrijf.
De vele details vragen om tijd en rust
Naast grote werken met veel details vragen ook de vele kleinere werken om tijd van de bezoeker. Uit onderzoek van het Stedelijk Museum in Schiedam blijkt dat mensen gemiddeld 28,63 seconden naar een kunstwerk kijken. Als je dat hier in Den Bosch doet, doe je jezelf en de familie Brueghel echt te kort. De overvloed aan miniatuurdetails in de werken van alle vijf generaties Brueghelkunstenaars vragen om een andere manier van kijken.
Slow looking
Het museumteam noemt dit ‘slow looking’, ik noem het liever ‘geconcentreerd kijken en genieten’. De schilderijen (op koper) van Jan Brueghel de Oude en Jan van Kessel de Oude zijn niet groter dan een ansichtkaart. Dit soort werken werden oorspronkelijk tentoongesteld en bekeken in een intieme omgeving. Denk aan privé prentenkamers bij de welgestelden thuis. Maar dezelfde aandacht is nodig voor de vele figuren in scènes op de grote doeken als feesten, het Brabantse land en boerenarbeid.
Het fotoalbum van de Brueghel-reünie
Ter gelegenheid van vijf generaties Brueghel is er een prachtig herinneringsalbum verschenen in de vorm van een catalogus. Een mooi gebonden boekwerk met 128 pagina’s vol lezenswaardige verhalen en talrijke afbeeldingen van kunstwerken van vijf generaties artistieke mannen en vrouwen. Internationale topstukken in de tentoonstelling en de catalogus zijn: De ekster op de galg (1568) van Pieter Bruegel de Oude uit het Hessisches Landesmuseum in Darmstadt, De bedelaars (1568) van Pieter Bruegel de Oude uit Musée du Louvre in Paris, Bloemenvaas met juweel, munten en schelpen (1606) van Jan Brueghel de Oude, uit de Pinacoteca Ambrosiana in Milaan, Allegorie op de schilderkunst (ca. 1625 – 1630 ) van Jan Brueghel de Jonge, van de JK Art Foundation, Nederland en Dronkaard in de zwijnenstal (1557) van Pieter Bruegel de Oude, uit een particuliere collectie in New York. De catalogus is te koop in de museumwinkel (€ 29,95) of online bij WBooks en/of je favoriete plaatselijke boekhandel.
Ook je bent van harte welkom op de Brueghel-familiereünie. Tot en met 7 januari 2024 in het Noordbrabants Museum in Den Bosch.
© tekst en foto’s Wilma Lankhorst
© gebruik van de afbeeldingen met dank aan en met toestemming van het Noordbrabants Museum, Peter Cox en alle bruikleengevers.