In de zomer van 1978 vertrok ik samen met vriendin Do van de middelbare school naar Leiden. Er lag een nieuwe uitdaging voor ons in de Sleutelstad. Twee jaar later nam ik afscheid van Leiden en werd Breda mijn nieuwe woonplaats. Do bleef tot de zomer van 2020. Samen met haar heb ik een afscheidsrondje gemaakt door onze voormalige studiestad. Het werd een afscheid in de vorm van een fietstocht langs de Leidse muurgedichten.
Sneak preview: Mijn ervaringen met de Muurgedichten in beeld © Wilma Lankhorst.
Korte geschiedenis van de Leidse muurgedichten
Begin jaren ’90 hebben Ben Walenkamp en Jan Willem Bruins een plan bedacht om gedichten in allerlei talen op Leidse muren te schilderen. Hiervoor richten ze in 1993 de Stichting TEGEN-BEELD op. Leiden presenteerde zich in die dag als en stad voor vluchtelingen èn de Leidse universiteit was beroemd om de aanwezigheid van vele talenstudies. Anno 2020 is er ook een website muurgedichten.nl waar alle gedichten in hun oorspronkelijke taal op staan. Tevens vind je hier ook de Nederlandse vertaling en een voorlees optie. Voor onze afscheidsronde door Leiden hebben we de keuze uit twee fietsroutes en zes (thematische) wandelroutes. Met al deze opties maken we onze eigen route als een ‘trip through memory lane’.
Starten met Slauerhoff aan het Utrechtse Jaagpad
Tijdens mijn studie in Leiden woonde ik aan de Hoge Rijndijk. Do woonde op een kleine 10 minuten fietsen in Leiderdorp. De Oude Rijn was het water dat tussen ons lag. Door het Utrechts Jaagpad en de ‘stierenbrug’ werden we weer verbonden. Op de website ontdek ik een muurgedicht van Slauerhoff aan het Utrechts Jaagpad #80.
’’T ZWERK LIGT TERNEERGESLAGEN werd daarmee het startpunt van onze afscheidstocht. Dit gedicht is in 2002 onthuld. Een voormalige hoogleraar Letterkunde aan de Universiteit van Leiden, Frits van Oostrom, was de aanleiding voor deze keuze. Hij wilde graag een gedicht van Jan J. Slauerhoff op het huis van zijn jarige schoonmoeder aan het Utrechtse Jaagpad aanbrengen.
De natuur in de muurgedichten
De natuur is al eeuwen een favoriet thema in de literatuur en de poëzie. Verschillende muurgedichten gaan over dit thema. De Duitse schrijver en dichter Johann Wolfgang von Goethe schreef het gedicht ‘Natur und Kunst’. We ontdekken het op Plantage #1, hoek Veerstraat. In 2014 vierde studentenclub Faust (onderdeel van studentenvereniging Augustus) haar 20ste verjaardag. Omdat er nog geen gedicht van Goethe op de Leidse muren te vinden was, kozen zij voor ‘Natur & Kunst’.
De Mussen fluiten
Na deze overdenking pakken we de eerste brug optie over de Nieuwe Rijn om naar de overkant te fietsen. Op de gelijknamige straat Nieuwe Rijn #107 wacht de Mus van Jan Hanlo op ons. Het ‘tjielp tjielp tjielp’ klinkt nog na in onze oren als we op de Nieuwe Rijn #94 de overdenking ‘Wahrlich’ van Ingeborg Bachmann ontdekken. In 1964 schreef zij dit gedicht voor haar vriendin de Russische dichteres Anna Achmatova.
O, dat ik ooit nog eens
Ondanks de acht thematische routes, fietsen wij meer lukraak door de stad. De herinneringen van mijn vriendin Do bepalen in grote mate de keuze van onze stops. En soms ontdekken we spontaan een bijzonder gedicht op onze route. We fietsen weer over de Nieuwe Rijn, kruisen het Levendaal en koersen naar de hoek Binnenvestgracht – Gerestraat. Hier staan we oog in oog met het gedicht ‘O’ van Jan Eijkelboom. Eijkelboom was schrijver, vertaler, journalist en debuteerde op zijn 53ste als dichter. Het gedicht ‘O’ begint én eindigt met een O. Daarmee had Eijkelboom een ironische bedoeling. Hij laat hiermee zien dat ‘deze vorm van poëzie’ gemakkelijk te schrijven is. Dit is in tegenstelling tot zijn eigen poëzie, waarover hij naar eigen zeggen diep moest nadenken. Let eens op hoe vaak de letter ‘O’ in dit gedicht voorkomt.
De aarde danst op haar wolken
Iets verderop aan de kop van de Gerestraat op #1 ontdekken we een gedicht van het Vlaamse veelzijdige talent Hugo Claus (1929-2008. Claus schreef zijn eerste dichtbundel op zijn 18de en zijn eerste roman een jaar later. Hij liet ons uiteindelijk meer dan 150 werken na waaronder toneelstukken, muziek en reisverhalen. Thema’s waar Claus vaak over schreef zijn de liefde, het geloof & schuldgevoel, politiek en maatschappelijk verhoudingen. Het gedicht ‘De aarde danst op haar wolken’ staat in Flagrant (2004). Dit is een van de laatste dichtbundels van Hugo Claus. Het verscheen naar aanleiding van zijn 75ste verjaardag.
Muurgedichten in het Leidse centrum
Via de Jan van Houtkade en de Bosoitkade komen we bij het bruggetje met de Vliet. D. attendeert me op de plek (links) van waaraf de Pilgrim Fathers in 1620 Leiden hebben verlaten met het oog op een beter toekomst in Amerika. Via enkele slingerende bewegingen komen we op de hoek van de Vliet met de Kampersteeg. Hier is sinds 1993 het gedicht Ás Vezes van de Portugese schrijver en dichter Fernando Pessoa (1888 – 1935) te vinden. In dit gedicht reflecteert Pessoa het schrijverschap in het algemeen en zijn werk in het bijzonder. Hij vraagt zich af of de geschreven woorden wel helemaal van hem zijn. We fietsen verder langs de Vliet en komen zo op het Rapenburg.
Volop poëzie aan het Rapenburg
Aan deze veel genoemde straat liggen veel historische gebouwen zoals het Academiegebouw van de Universiteit. Hier volgde ik van 1979 t/m 1980 mijn hoorcolleges. Op de hoek van het Rapenburg met de Kolfmakersteeg lezen we de versregels van ‘De dichter is een gedicht’ van de Vlaamse dichter Jotie t’ Hooft (1956-1977). Iets verder op bij de Nonnensteeg zijn Japanse dichtregels van ‘Een Woedende zee’ op de muur aangebracht. Matsuo Basho pseudoniem van Matsu Kinsaku (1644 – 1694) schreef deze haiku. Voor Basho betekende de haiku ‘vrij zijn – van traditie, vrees voor traditie en van allerlei behoeften’. In schril contrast met grote namen op de muur van het Academiegebouw, hangt juist hier een gedicht van een anonieme dichter. In ‘Zonder titel’ wordt ons gevraagd de lente niet te vergeten (locatie Rapenburg 73, achterzijde bij de Hortus).
Shakespeare aan het Rapenburg
We kruisen de water van de Steenschuur en komen aan de andere kant van het Rapenburg op de hoek met de Houtstraat. Do vertelt over haar vertaling van Sonnet XXX van William Shakespeare (1564-1616). Deze poëzieregels zijn door velen vertaald, elke vertaler ontdekt weer een nieuwe lading achter de woorden van Shakespeare. Dit gedicht op de muur van een studentenhuis gaat over het belang van vriendschap en de jeugd die de toekomst heeft.
Muurgedicht in het Arabisch & Muurformules
We fietsen richting het Gerecht. Do wijst me op een gedicht in het Arabisch van Adonis (pseudoniem van de Syrisch-Libanese dichter, dichter en vrijdenker Ali Ahmad Said Esber (1930)). Deze regels zijn hier door Jan Willem Bruins in 2013 sierlijk op de muur aangebracht ter gelegenheid van het 400-jaar bestaan van de studie Arabisch aan de Leidse universiteit. Op het plein bij het Gerecht zien we een van de muurformules ‘Electron Spin’ van Samuel Goudsmit (1902-1978) en George Uhlenbeck (1900-1988).
Het eerste muurgedicht in Leiden
En dan komen we bij het beginpunt van de serie muurgedichten in Leiden. In de schaduw van de Pieterskerk, op de hoek Kloksteeg/Nieuwsteeg heeft Bruins op 9 oktober 1992 het eerste gedicht op de gevel geschilderd: ‘Mijn verzen’ van de Russische dichteres Marina Tsvetajeva (1892-1941). In 1992 werd haar 100ste geboortedag herdacht.
Onder de originele tekst in het Russische schrift hangt een bordje met zowel de Nederlandse als de Engelse vertaling. Op deze mooie zonnige dag laten we het (drukke) centrum van Leiden links liggen. Via het Galgenwater komen we bij de Oude Vest, daar slaan we links af. Naast het Rapenburg is dit de plek waar ik na al die jaren nog het meest kom in Leiden. Dit heeft alles te maken met de aanwezigheid van Museum de Lakenhal Dit was het allereerste museum dat ik in september 1978 in de sleutelstad heb bezocht. Do is nog steeds vriend van het museum en ik herontdekte het weer bij de heropening in het najaar van 2019.
De jas van William Yeats
Op de hoogte van de Marebrug buigen we naar rechts en staan dan bij de ossenrode muur met het gedicht ‘a Coat’ van de Ierse dichter William Butler Yeats (1865-1939). Via deze dichtregels beklaagt Yeats zich over na-apers. Hij gebruikt hiervoor de jas als een metafoor. Iets verderop in de straat zie ik de koepel van de Marekerk, een plek waar ik graag kom met een andere studievriendin die later naar Mexico emigreerde.
Onze laatste stop aan de Oude Vest
We fietsen terug naar de Oude Vest maken onze laatste poëtische stop op de Oude vest 79 bij ‘Pisalem’ (Ik schreef) van de Poolse dichter en toneelschrijver Tadeusz Różewicz (1921-2014). Rózewicz behoort tot de eerste generatie Polen die is geboren en grootgebracht na de Poolse onafhankelijkheid in 1918. Wie schrijft, die blijft (in beeld) is een veelgehoorde uitspraak. Ook nu gaat dit weer. Door de beschrijving van onze afscheidstour brachten we weer enkele leuke uren door in onze voormalige studentenstad.
© tekst, foto’s en video Wilma Lankhorst
© gebruik van de afbeeldingen met dank aan Stichting TEGEN-BEELD en alle genoemde kunstenaars.
Meer weten over de Pelgrim Fathers, hun verblijf in Leiden en het vertrek met de Mayflower?