Vrouwen in de Amsterdamse School

Wonen in de Amsterdamse School - Wederzijds beinvloeding Amsterdamse School en Ned.Indie foto Wilma Lankhorst

Vrouwen in de Amsterdamse School

Vrouwelijke kunstenaars stonden eeuwenlang in de schaduw van hun mannelijke collega’s. De wereld van de kunst en zeker die van de kunstgeschiedenis zijn door de visie van de man bepaald. Er waren ongetwijfeld vrouwelijke talenten, zij werden uitgesloten van bijvoorbeeld gilden en later, van het volgen van kunstonderwijs. Dat de vrouwelijke kunstenaars een apart thema vormen in de tentoonstelling ‘Wonen in de Amsterdamse School’ prikkelde mijn nieuwsgierigheid. Deze toezegging die werd gedaan in de openingsspeech, wordt in de expositie helaas niet verzilverd. Literatuuronderzoek leerde me dat van de 74 kunstenaars die genoemd worden in de tentoonstellingscatalogus, er maar zeven vrouw zijn. En ook in de zalen is er relatief weinig werk van hen te vinden, met uitzondering in de zaal ‘Wendingen’. Hier zijn vooral grafische werken van vrouwelijke kunstenaars te zien. De vraag blijft: Hoe zit het nu met die vrouwelijke kunstenaars?

sneak preview


HERstory of Art - Karin Haanappel - uitgevrij A3boeken 2012 selfie Wilma LankhorstVrouwelijke kunstenaar

Om hier een antwoord op te geven, zoek ik bronnen buiten de tentoonstelling en kom uit bij het boek ‘HERstory of Art’ van Karin Haanappel (2012 A3boeken). Zij beschrijft hierin de kijk op kunst en de positie van vrouwen in de kunstwereld. Net als bij Haanappel was mijn eerste kennismaking met de kunstgeschiedenis het boek ‘The story of art’ van Ernst Gombrich (1909-2001). Gombrich wilde met dit boek in eerste instantie jongeren op een begrijpelijke manier kennis laten maken met de wereld van de kunsten. Net als in alle voorafgaande publicaties over kunstgeschiedenis wordt het verhaal gepresenteerd vanuit de mannelijke wereld. Haanappel verbaasde zich over de presentatie van de genialiteit vanuit het oogpunt van de mannelijke kunstenaars. Zij stelt dat vrouwelijke kunstenaars vaak in de vergetelheid zijn geraakt of in de schaduw zijn gebleven van ‘de grote meesters’. Haanappel stelt dat de kunstgeschiedenis vooral het verhaal is van de ‘dode witte mannelijke kunstenaar’. We leren dus allemaal zijn verhaal. Een ander belangrijke reden waarom we in de kunstgeschiedenis relatief weinig vrouwelijke kunstenaars tegenkomen is het feit dat vrouwen eeuwenlang werden uitgesloten van kunstonderwijs.

Laurens Alma Tadema Amo te ama me 1881 coll Fries Museum
Amo te – Ama me – 1881 Laurens Alma Tadema collectie Fries Museum

Vrouw als geliefd onderwerp

Haanappel stelt dat de vrouw als onderwerp het meest geliefde en daardoor ook het meest gekozen onderwerp is in de kunst. De erkenning van de vrouw als kunstenaar valt hierbij totaal in het niet. Volgens Haanappel kwam hierin in de jaren zestig en zeventig van de 20ste eeuw verandering. Mede door invloeden vanuit de feministische hoek. Het onderzoek voor Wonen in de Amsterdam School leert ons dat er, volgens De Roode en Groot, tijdens de periode van de Amsterdamse School (1910-1930) al sprake was van een eerste aandacht voor vrouwelijke kunstenaars. In 1919 kregen de vrouwen kiesrecht in ons land. De toenemende belangstelling en erkenning van vrouwelijke kunstenaars zou een positieve stimulans hebben gekregen door deze maatschappelijke ontwikkeling aldus De Roode en Groot.

Opzij - drie maal omslagFeminisme

Interessant hierbij is om even terug te kijken naar de opkomst van het feminisme. Anneke Ribberink heeft hier een publicatie over geschreven met de titel ‘Feminisme, politiek Veelstromenland’ (1987). Zij beschrijft hierin drie golven. De eerste golf, de grote internationale beweging, was actief tussen 1850 en 1920. Hier vallen de tweede decennia van de Amsterdamse School dus precies in. In verband met de wereldoorlog en de wederopbouw nam de kracht van deze stroming tussen 1920 tot het midden van de jaren zestig van de vorige eeuw af. Aan het einde van deze periode kwam de wereldeconomie weer goed op stoom en nam ook de belangstelling voor het feminisme weer toe. Zo ontstaat er een tweede golf. Volgens Ribberink heeft het feminisme zich in deze tweede golf ontwikkeld tot een volwassen politieke stroming. Door acties van o.a. de Dolle Mina’s in ons land heeft het feminisme toen een eigen geschiedenis opgebouwd. In 1972 verscheen de eerste uitgave van het feministisch maandblad Opzij.  Wim Hora en Hedy d’ Ancona waren de oprichters van dit tijdschrift. De analyses van de ondergeschikte rol van de vrouw in de samenleving uit de eerste en tweede golf, zijn daarna verrijkt met nieuwe ideeën. Dit zorgde er voor dat er in de 90-jaren van de vorige eeuw een derde feministische golf ontstond. Vrouwen kunnen nu wel kunst- en bouwonderwijs volgen en hebben daarmee theoretische gezien dezelfde (start) kansen als hun mannelijke collega’s.

Wonen in de Amsterdam School - Tine Baanders portert - Stedelijk Museum Tine Baanders Wonen in de Amsterdam School - affiches van Tine Baanders -coll. Stedelijk Museum AMS

l. portret Tine Baanders r. affichs van Tine Baanders coll SMA

Grafische vormgeving

100-jaar-amsterdamse-school-logoNa dit intermezzo terug naar de Amsterdamse School en de Nederlandse samenleving tussen 1910 en 1930. De Roode en Groot bespreken de positie van de vrouwelijke kunstenaars (summier) in de paragraaf over Grafische vormgeving. Als ik de catalogus goed doorpluis, zie ik dat van de ruim 500 tentoongestelde kunstvoorwerpen en ontwerpen een relatief groot aantal tot de categorie grafische ontwerpen wordt gerekend. En juist in dit deel zie je de namen van de vrouwelijke kunstenaars naar voren komen. De Roode en Groot geven aan dat zich tussen 1910 en 1940 relatief veel vrouwen in ons land bezig hielden met boekverzorging en grafische vormgeving. Een derde populaire kunsttak onder vrouwen was de textielkunst. Zoals vermeld kregen de vrouwen in ons land in 1919 actief kiesrecht. In dat jaar ontwierp Tine Baanders een album dat werd aangeboden aan Aletta Jacobs. Jacobs was toen de voorzitter van de Vereniging voor vrouwenkiesrecht. Zij was de eerste vrouw in ons land die afstudeerde aan een universiteit. Jacobs heeft als huisarts gewerkt en is 1897 is gepromoveerd. Hierdoor voldeed zij als eerste Nederlandse vrouw aan de inkomenseis die aan het kiesrecht was verbonden.

Multidisciplinair

Bij de 67 mannelijke kunstenaars in de tentoonstellingscatalogus zijn de beroepen als architect, meubelontwerper en (interieur) ontwerper het meest voorkomend. In Amsterdamse School zijn het vooral multi-talenten zoals Michel de Klerk (architect, meubel- en interieurontwerper), Piet Kramer (architect, bruggen- en meubelontwerper), Joseph Crouwel (architect & meubelontwerper), Hendrik P. Berlage (architect, stedenbouwkundige, interieur- meubelontwerper en sierkunstenaar) en de Semarang geboren Liem Bwan Tjie (architect en interieurontwerper).

Compostie van een boom Jacoba van Heemskerck coll Stedelijk
Compostie van een boom Jacoba van Heemskerck coll Stedelijk

Ook de zeven vrouwen die we hier tegenkomen zijn bijna allemaal multidisciplinair zoals Ragnild D’Ailly (1897-1951): textielkunstenaar en batikker; Tine Baanders (1890-1971): grafisch ontwerper, tekenaar, sierkunstenaar, boekbinder en textielkunstenaar; Jeanne Biweruma Oosting (1898 – 1994) grafisch ontwerper, kunstenaar en illustrator; Agnes C. Canta (1888 – 1964):        grafisch ontwerper en schilder; Fré Cohen (1903-1943): grafisch ontwerper, drukker, sierkunstenaar en tekenaar; Jo Daemen (1891-1944); grafisch ontwerper en illustrator; Marie (Rie) Kuyken (1898-1988): dessinontwerper, illustrator en sierkunstenaar.

Vuurtoren en r. kamerscherm Charley Toorop coll. Stedelijk
Vuurtoren en r. kamerscherm Charley Toorop coll. Stedelijk

Naast deze zeven bovenstaande kunstenaars die in de biografieën zijn opgenomen, ontdekte ik in de expositie nog werk van vier andere vrouwelijke kunstenaars: Jacoba van Heemskerk (boom mozaïek 1920 en 1917 serie houtsneden op Japans papier); Charley Toorop (driedelig kamerscherm 1918);  een modetekening met kaptafel uit publicatie ‘ De vrouw en haar huis’ september 1926 van Berhardina Midderigh-Bokhorst en een strook behangpapier uit 1925 naar ontwerp van Annie Kleber, ook verschenen in publicatie ‘ De vrouw en haar huis’ nr 20 februari 1926.

Vrouwelijke kunstenaars en hun werk in de tentoonstelling

Agnes C. Canta: grafisch ontwerper, schilder in zaal Wendingen affiche voor Vereeniging opbouw Eeretetoonstelling 1930 Rotterdamse Kunstkring
Agnes Canta
Ragnild D’Ailly: interieurdoek met schelpmotieven, inktvissen en bloemen 1919-1920 batik op zijde (coll. Textielmuseum Tilburg).

Tine Baanders:  affiche voor Amsterdamsche tentoonstelling van woninginrichting in het Stedelijk Museum 1921  lithografie op papier en een pagina in album voor Aletta Jacobs 1919 collectie Groninger Museum.

Agnes C. Canta: grafisch ontwerper, schilder in zaal Wendingen affiche voor Vereeniging opbouw Eeretetoonstelling 1930 Rotterdamse Kunstkring

Fré Cohen: grafisch ontwerper, drukker, sierkunstenaar, tekenaar: Ontwerp van twee giroboekjes 1929 en omslag blocnote en briefpapier voor de Arbeiders Jeugd Centrale 1925

Jo Daemen: grafisch ontwerper, illustrator met drie omslagen van de serie ‘ Een reeks voor liefhebberijen’ 1927 (cactussen) -1929 (kamerplanten) en 1930 (rotsplanten).



Marie (Rie) Kuyken: dessinontwerper, illustrator, sierkunstenaar; Haardscherm 1920 gelakt brons, geschilderd gips in cloisonné techniek ontwerp van Rie Kuyken voor Winkelman & Van der Bijl (AMS) collectie Stedelijk AMS

Wonen in de Amsterdamse School - stedelijk Museum Amsterdam foto Wilma LankhorstWonen in de Amsterdamse School is nog tot 28 augustus 2016 te zien in het Stedelijk Museum in Amsterdam
Gratis met Museum- of Rembrandtkaart en voor jongeren t/m 18 jaar
De special audiotour voor deze expositie koste € 2,50 p.p.
De prachtig uitgevoerde catalogus (304 blz.) is er in twee vormen, voor € 25 met zachte kaft en als verwen cadeau met harde kaft voor € 32,50

© tekst Wilma Lankhorst
gebruik foto’s van de kunstwerken met dank aan Stedelijk Museum Amsterdam