Miró overwintert in CoBrA
Deze zomer waren sculpturen van Miró te zien in de beeldentuin van het Rijksmuseum in Amsterdam. Een groot deel van het grafische werk van deze Spaanse kunstenaar overwintert nu in ons land. Het CoBrA Museum in Amstelveen heeft een uitgebreide expositie samengesteld met werk van CoBrA in dialoog met werken van Miró (1893-1983). Voor het eerst in 59 jaar hoef je niet met het vliegtuig naar Barcelona om van Miró’s creaties te genieten. Stel je navigatie in op Amstelveen en bij binnenkomst gaat de zon al schijnen. Je bent welkom tot 31 januari 2016. Maar mijn ervaring is: stel het niet te lang uit want hier word je blij van!
Een experimenteel spel
De expositie is te zien op de tweede verdieping van het CoBrA-museum. Katja Weitering (artistiek directeur van het museum) geeft aan dat bewust is gekozen voor een vrije opzet. Niet de klassieke, chronologische overzichtsopzet maar een vrije opzet verdeeld over vijf ruimtes waarbij de bezoeker zelf kan bepalen waar hij begint. Deze speelse aanpak sluit goed aan bij de speelse instelling van zowel Miró als de CoBrA-leden als het om kunst gaat. Kunst die spontaan ontstaat, is het gezamenlijke, hogere doel, met als resultaat dat er veel mogelijkheden zijn voor (vrije) interpretaties.
Ruim 80 werken van Miró gaan een soort samenspel aan de 60 stukken uit de eigen collectie van het museum aangevuld met enkele bijzondere geleende stukken uit het Guggenheim (NYC) en Museo Reina Sofia uit Madrid. Daarnaast is er een reconstructie gemaakt van Miró studio op Mallorca waarin meer dan 40 originele werken en objecten samen komen.
Je ziet o.a. tekeningen, schilderijen en sculpturen van bijvoorbeeld Karel Appel, Constant en Asger Jorn. In één van de ruimtes zie ik een grote zwart-wit foto van de tentoonstelling uit 1951 van Experimentele Kunst, Cobra in het museum van Schone Kunsten in Luik te zien. Bijna alle originele kunstwerken, inclusief De Olifant van Appel (1950) zie je hier weer terug. De ondertitel van de tentoonstelling Miró & CoBrA is ‘een experimenteel spel’. Het team van het museum wil je uitdagen om anders naar kunst te kijken en daarvoor reiken ze een methode aan die in Amerika is ontwikkeld.
Visible Thinking
We hebben ogen gekregen om mee te kijken, maar ervaring leert dat we meer met ons verstand ‘kijken’ dan met onze ogen. Als we zo kijken zien we andere dingen dan die er zijn. Om terug te keren naar de essentie van zien experimenteert het team van CoBrA tijdens Miró & CoBrA met een nieuwe kijktechniek: Visible Thinking. Deze manier van kijken is ontwikkeld door de Harvard Universiteit en laat je weer kijken naar wat je (objectief) ziet en niet kijken naar wat je weet (subjectief). Je probeert je ervaringen daarna onder woorden te brengen, te interpreteren en te delen met anderen. Met de uitleg in de kijkwijzer word je als bezoeker gestimuleerd om echt tijd te nemen voor een kunstwerk.
De ronde lijn is voor de één een borst voor de ander een bil. Waardoor ontstaat dat verschil? Mooie gesprekken over kunst is een van de doelstellingen van deze andere manier van kijken naar kunst.
Zie jij een haas?
Terwijl ik door het museum loop, zijn er twee lagere school klassen aanwezig. Ze zitten in groepjes voor een werk en de museumgids stelt vragen. Het Landschap met haas (1927) roept allerlei spontane reacties op: wie of wat ligt daar in de rechter hoek? Zie jij een haas> Ik zie een zeepaardje! Is het diertje zwanger? De onbevangenheid van de kinderen inspireert me meer dan beredeneerde verklaringen van de dames van het schilderclubje die bij de wand met overzichtswerken uit de beginperiode van Miró staan. Zij lijken elkaar juist af te willen troeven met hun interpretatie van de intenties van de kunstenaar. Ik ervaar zelf weer eens dat goed en geduldig kijken me ruimte en plezier geeft.
Serie Hollandse interieurs
De Spaanse kunstenaar heeft tijdens zijn artistieke loopbaan zelf talrijke werken en methoden bestudeerd van Hollandse meesters als Jan Steen, Vermeer, Hendrik Martensz en Van Gogh. Panda de Haan en Ludo van Halem hebben hierover een boeiend hoofdstuk geschreven in de catalogus die voor deze expositie is samengesteld. Miró bezocht in 1927 o.a. Het Mauritshuis en het Rijksmuseum. Als reactie op deze reis schilderde Miró een serie Hollandse interieurs (1928). Hij zei over zijn bezoek aan ons land: “Ik werd verleid door de kunde van de Hollandse meesters”.
Op zijn beurt inspireerde hij weer eigentijdse naoorlogse Nederlandse kunstenaars zoals de leden van CoBrA, Theo Wolvecamp en Eugène Brands. In 1956 organiseert het Stedelijk Museum in Amsterdam, onder leiding van directeur Willem Sandberg, de eerste Miró-tentoonstelling in ons land. Nu, bijna zestig jaar later, is het de beurt aan het CoBrA-museum. We hebben afgelopen zomer een smaakmakende amuse gehad met twintig sculpturen van de Spaanse grootmeester in de tuinen van het Rijks . Gun jezelf dit mooie schouwspel en ik sluit graag af met de aanbeveling van de kleinzoon van Miró, Joan Punyet Miró: “dit is een van de meest inspirerende Miró exposities sinds jaren”.
Wie inspireerde nu wie?
In Miró & CoBrA wordt de relatie tussen de Spaanse kunstenaar en de CoBrA-beweging (1948-1951) verkent. In 1948 heeft de Parijse Galerie Pierre Loeb een tentoonstelling gewijd aan Miró. Op deze expositie ontmoeten de Deense kunstenaar Asger Jorn en de Nederlander Constant Nieuwenhuys elkaar. Dit treffen wordt gezien als het beginpunt van CoBrA. Sinds die tijd loopt Miró als een rode draad door de geschiedenis van de CoBrA-beweging. Zowel Miró als de CoBrA-leden werken vanuit een speelse en experimentele benadeing. Het onderbewuste als drijfveer speelt bij Miró een grote rol. Soms spuit hij verf direct uit de tube op het doek en laat daarna zijn vinger intuïtief hun werk doen. Zowel Miró als de mannen van CoBrA creëren fantasiewezens en eigen symbolen. Ze experimenteren volop met vormen en materialen. Het zijn deze basishouding en de drang naar experimenteren die hen enerzijds verbindt. Anderzijds zijn zowel Miró als de CoBrA–beweging steeds hun eigen weg gegaan. Voor het eerst zien we in ons land nu ook later werk van Miró. Op hogere leeftijd bevrijdt hij zich van vorm en gebaar. Daardoor lijkt zijn werk dicht in de buurt te komen van creaties en assemblages verschillende CoBrA -leden.
Mijn tip: ga eerst naar de film
Om een goed beeld te krijgen van het leven en de werkwijze van deze artistieke duizendpoot is het fijn om met de film te beginnen. De voorstelling duurt bijna een uur, maar je ziet en hoort Miró zelf. Voor mij is het een extra dimensie om de kunstenaar zelf aan het werk te zien, zijn/haar stem te horen en mee te worden genomen in zijn creatieproces. Of zoals Miró je stimuleert om zelf te bepalen wat je ziet. Miró heeft zijn leven lang gezocht naar artistieke vrijheid. Hij ontkent zelfs het bewustzijn. Zijn werk is samengesteld uit spontane combinaties van woorden, symbolen, objecten, dromen en herinneringen. Hij geeft zijn werk zelden een titel waardoor je als kijker nog meer vrijheid hebt om zelf te verwoorden wat je ziet en voelt.
In de film ben je dan weer te gast in zijn atelier op Mallorca en even later zit je in het theater om mee te kijken luisteren naar zijn theaterproductie “Mori el Merma”. Het stuk waarin wordt geageerd tegen het beleid van Franco, wordt opgevoerd door theatergezelschap La Claca. Het decor en de kostuums, de maskers die ze dragen zijn allemaal door Miró ontworpen. Als ik dit zie, denk ik terug aan de recente expositie over Matisse in het Stedelijk en de mantel die hij heeft gemaakt voor een theaterstuk waarop hij voor het eerst zijn knipseltechniek heeft toegepast. Beide stukken zijn van een totaal andere orde, maar laten wel zien hoe veelzijdig beide kunstenaars zijn.
Miró & CoBrA is nog tot 31 januari 2016 te zien in het CoBrA Museum Amstelveen
Museumkaarthouders betalen € 5 en krijgen in de Museumwinkel 25% korting op de catalogus ( normaal € 22,50). Bij de entree ontvang je een gratis kijkwijzer met informatie, vragen en foto’s uit de expositie.
Het museum ligt pal naast het busstation van Amstelveen en is met een directe busverbinding vanaf Amsterdam CS te bereiken.Lijnen # 170 en #172 richting Aalsmeer en Kudelstaart.
Extra: Onder alle bezoekers aan de tentoonstelling wordt een reis verloot naar Mallorca, met een bezoek aan het atelier van Miró. Dus wie weet ga je alsnog naar Spanje?
© tekst Wilma Lankhorst
© gebruik foto’s met dank aan het CoBrA Museum Amstelveen
Ook gezien van Miró: Miró in de tuinen van het Rijks
Als je toch in het CoBrA Museum bent, laat je dan ook inspireren door Deense brutaliteit van Dank & Rau op de begane grond.
De CoBrA-beweging in een notendop
8 november 1948 staat te boek als de oprichtingsdatum van de CoBrA-beweging. De naam is een samenvoeging van de beginletters van de steden waarin de kernleden woonden: Copenhagen, Brussel en Amsterdam. Op genoemde datum werd het oprichtingspamflet ‘La cause etait entendue’ in Parijs ondertekent door de Deen Asger Jorn en de Belg Christian Dotremont. Beiden leden aan tuberculose waardoor er, drie jaar de start, in 1951, al een vroegtijdig einde kwam aan de internationale bijeenkomsten. Vanuit Nederland behoren Karel Appel, Corneille en Constant en Jan Nieuwenhuys tot de kerngroep. In alle drie de landen sluiten zich nog een aantal kunstenaars aan de beweging en er komt nog een extra uitbreiding via kunstenaars en schrijvers uit Duitsland, Engeland, Frankrijk en Japan. De volgende kunstenaars worden in verschillende publicaties onder de noemer CoBrA genoemd. Denemarken -Kopenhagen: Asger Jorn, Else Alfelt, Henry Heerup, Eljer Bille, Carl-Henning Pedersen, Egille Jacobsen, Erik Ortvad, Mogens Balle en de schrijvers Jørgen Nash en Uffe Harder.
België - Brussel: Christian Dotremont, Joseph Noiret, Pierre Alechinsky, Pol Bury, Louis Van Lint, de schrijver Marcel Havrenne, musicus Jacques Calonne, dichter Jean Ranie en etnoloog Luc De Heusch.
Nederland – Amsterdam: Karel Appel, Corneille, Constant en (broer) Jan Nieuwenhuys aangevuld met Antoon Rooskens, Lucebert, Theo Wolvecamp en Eugène Brands.
Latere uitbreiding: Duitsland –Karl Otto Götz schilder, Japan Shinkichi Tajiri (beeldenmaker), Engeland – Stephen Gilbert (schilder) en uit Frankrijk Jean-Michel Atlan en Jacques Doucet (beiden schilder) en de schrijvers Édouard Jaguer en Michel Ragon.