Ontmoet Van Hell in Museum MORE
Vandaag ga ik kennis maken met Johan van Hell. De ontmoetingsplaats is Museum MORE in Gorssel. Het eerste en voor als nog enige museum in Nederland dat zich volledig richt op het modern realisme. In de uitnodiging staat dat Van Hell een bijzonder dubbeltalent is. Hij was zowel een professioneel schilder als een beroeps musicus. Daarnaast gaf hij les en was hij intensief betrokken bij de arbeidersbeweging. Samen met zijn eerste vrouw heeft hij veel voor de A.J.C. gedaan. In Museum MORE maak je in de tentoonstelling ‘Op Klare Toon” kennis met Van Hell’s leven, zijn schilderijen, litho’s én zijn muziek. Wat weet jij van Johan van Hell?
Sneak preview
Een leven in drie zalen
Het leven & werk van Johan van Hell (1889-1952) wordt hier verteld in drie zalen: Straatscènes (5), Leven, landschap & portret (6) en Muziek (7). In de eerste zaal leer je Van Hell en zijn eerste vrouw Pau Wijnman kennen. Beiden kunstenaar, maatschappelijk betrokken, nauw verbonden bij de arbeidersbeweging en de A.J.C. (Arbeiders Jeugd Centrale – 1918-1959). Voor het A.J.C. schilderde Van Hell in 1928 het werk ‘Vaandeldrager’. Naast schilderijen met veel straattaferelen (straatzangers, -muzikanten, de viskraam, het boekenstalletje en de olieman), is in deze zaal ook ruimte gemaakt voor zijn grafieken en collectie ex libris. Van Hell wilde dat zijn werk ook betaalbaar én bereikbaar was voor de gewone man. Omdat te realiseren, maakte hij litho’s. Deze prints werden in een oplage van maximaal 50 stuks gedrukt en voor 10 maximaal 20 gulden per stuk verkocht. Zijn schilderijen gingen in die tijd voor 400 tot 500 gulden over de toonbank.
Het is leuk om op deze tentoonstelling te ontdekken dat Van Hell details veranderde in de litho’s die hij op basis van zijn schilderijen heeft gemaakt.
Als je de grafieken bekijkt, hoor je op de achtergrond klassieke muziek. Ik laat me meevoeren door deze muziek en kom in een ruimte waar een film draait die tentoonstellingsmaker Caroline Roodenburg heeft samengesteld. In acht minuten krijg je een goed beeld van Johan van Hell.
Toen & Nu
De Glazenwasser (1927) & de Glazenwasser tijdens de officiële opening
De Glazenwasser
Heel prominent hangt in deze eerste zaal het schilderij de Glazenwasser (1927). In dit werk kun je de bijzondere technieken van Johan van Hell goed zien. Van Hell combineerde de abstracte stijl (zoals wij die kennen van de stroming De Stijl) met een eigen uniek gevoel voor detail. De glazenwasser staat op een ladder waaraan een rode emmer hangt. Dit laatste detail geeft hier een suggestie van diepte. Achter hem zien we twee grote ramen. Je kunt niet door deze vensters kijken omdat ze zijn dicht gehangen met twee witte gordijnen vol motieven. Ondanks de overwegend abstracte sfeer van dit werk zit het ook vol stofuitdrukkingen, wat als een typisch Van Hell kenmerk wordt gezien. Van Hell geeft zijn ramenlapper een statige en waardige uitstraling door hem in een kobalt blauwe overal te schilderen. De fel rode emmer en het gedetailleerde gezicht van de glazenwasser zijn specifieke elementen in Van Hell’s werkwijze.
Als musicus heeft Van Hell speciale aandacht voor handen. Als je zijn personages goed bekijkt, ontdek je dat ook de vele arbeiders en straatwerkers die hij heeft geschilderd, altijd fijn gevormde en elegante handen hebben.
Zijn leven met Pau
Zaal tweede gaat over de thema’s ‘Leven, portetten en landschappen’. Aan een wand hangen verschillende landschappen die sterk verschillen in stijl. Ik verbaas me over de verschillen die hij in een periode van vier jaar laat zien. Tegenover deze wand met landschappen hangen portretten en het interieur van zijn woonkamer. Hier maak je nader kennismaken met zijn leven met Pauline (Pau) Wijnman. Zij leerden elkaar kennen tijdens hun studie aan de Rijksnormaalschool (1909). Tijdens deze opleiding hebben ze allebei ook hun lesbevoegdheid gehaald. Op 12 november 1915 trouwen ze en gaan in de Transvaal-wijk wonen. Op dit schilderij Het interieur (1919), zie je een aantal elementen die in andere kunstwerken weer terugkomen. Zo zie je in de rechter boven hoek in Het interieur een detail van ‘de Spitters’ (1916) en staat op de schoorsteenmantel een mandje met bolletjes wol, die je gestileerd terug ziet op de kaft van het boekje ‘Weven op karton’, dat Pau Wijnman in 1927 schreef. Dit boekje ligt in de vitrine in het midden van deze zaal. Links in het interieur hangen werk van Johan van Hell en rechts schilderijen van zijn vrouw Pau.
Zelfportret Johan Van Hell en portret Pau van Hell - Wijnman (1923)
Een andere blikvanger in deze zaal is het portret dat Van Hell in 1929 schilderde van zijn vrouw. Ze zit op een stoel te lezen in een boek met een fel gele omslag. Pau draagt een rode trui met oranje bies. Achter haar zie je links een beeldje en een masker. Pau ontwierp zelf maskers die onder andere door toneelgezelschappen werden gedragen. Enkele voorbeelden van maskers liggen in de vitrine verderop in deze zaal. Hierin liggen ook twee houtsneden van Pau waarin zij hun interieur in de jaren 1928 en 1929 laat zien. Op die drukwerken ontdek ik onder andere de Glazenwasser en de Vleeskar van Johan van Hell. Pau overlijdt op 2 oktober 1930 aan de gevolgen van Parkinson.
Het portret kun je zien als een liefdevol, eerbetoon van Van Hell aan Pau. In haar dagboek had hij gelezen dat ze er spijt van had dat ze haar favoriete boek over Lenin had uitgeleend. Ze had het exemplaar met de herkenbare gele kaft zwaar beduimeld terug gekregen. Hier op het schilderij laat Van Hell haar lezen in een mooie schone uitgave.
Van Hell is gefascineerd door het fenomeen ‘stadsrand’ die hij vanuit zijn woonkamer ziet. In zijn beginjaren schildert hij naast portretten veel wolken, bomen, akkers, duinen en bergen. Vanaf 1925 zie je steeds meer straatscènes in zijn werk. Hierop zien we vaak muzikanten met een Joodse uitstraling. Er wonen veel Joden in zijn wijk en zijn tweede vrouw was ook van Joodse afkomst. Op veel schilderijen zie je een personae met rossig jaar. Van Hell had zelf rossig haar en
Van Hell heeft al op zijn vijftiende besloten dat hij zowel wil uitblinken in schilderen als in muziek. Hij speelt klarinet en zal later naast kunstschilder ook actief werkzaam zijn als betaald lid van het Nederlands Concertgebouworkest.
Zijn leven met Caroline
Net als van Hell speelt Caroline Lankhout in het Concertgebouworkest. Hij speelt klarinet, zij is pianist. Na de dood van Pau raakt hij bevriend met haar, op 14 juni 1933 trouwen ze en daarna trekt Van Hell bij haar in aan de Willemsparkweg 182 in Amsterdam.
In de derde zaal staat het muzikale leven van Johan van Hell centraal. In deze ruimte kun je hem ook horen spelen. Het grootste werk in deze zaal is het schilderij met de titel ‘Blaassextet’ uit 1922. Dit doek is 1 meter 82 hoog bij 2 meter 70 breed. Hierop staat rechts Piet Swager, zijn klarinet-leermeester. In tegenstelling tot de dirigent van het Concertgebouworkest Mengelberg ondertekende Van Hell tijdens de Twee Wereldoorlog niet het Kultuurkamer-document. Zijn vrouw Caroline, van Joodse afkomst, mocht dit document so wie so niet ondertekenen. Hierdoor kon hij tijdens de oorlogsjaren officieel beide kunstvormen niet meer uitoefenen. In de tentoonstelling zien we dan ook bijna geen werken uit deze tijd. Een uitzondering hierop zijn de litho Laarzen (1940-1945) en enkele schilderijen van straatmuzikanten zoals de Straatzangers (1943) vóór de gevel van het Concertgebouw en De Straatmuzikant (zijn afscheid van de Tuba-speler 1944).
Op 28 juli 1947 sterft Caroline, zijn tweede vrouw, net als Pau, aan de gevolgen van Parkinson. Johan blijft tot aan zijn onverwachte dood op 31 december 1952 les geven aan het Barleusgymnasium. Op Oudejaarsdag 1952 overlijdt hij in het Amsterdamse Weesperplein ziekenhuis aan de gevolgen van een acute nierontsteking.
In deze derde zaal hangt ook het laatste werk van Johan van Hell: Straatmuzikanten (1952) Hierop zie je zes muzikanten die in een cirkel lopen. Vijf blazers en een sigaretten rokende accordeonist. Let ook hier op de fijn gevormde handen van de muzikanten.
De schaatsenrijders (1919) Olympische oorkode en de verdwenen medaille
Wist je dat ….?
- Er tijdens vroeger edities van de Olympische Spelen medailles werden uitgereikt aan kunstenaars? In 1924 kreeg Johan van Hell voor zijn schilderij De Schaatsenrijders (1919) een bronzen Olympische medaille.
- Johan van Hell ook een serie sieraden heeft ontworpen? Hier op de tentoonstelling liggen een aantal voorbeelden van houten, beschilderde broches in de vitrine.
- Dat je het klarinet spel van Johan van Hell nu nog kunt beluisteren op een 78 toeren plaat? In zaal drie wordt iedere tien minuten een geluidsfragment opgestart.
- Iedere bezoeker bij de kassa een gratis mini catalogus krijgt?
- Johan van Hell een uitgebreide serie ex libris heeft gemaakt? In de vitrine in zaal 1 liggen enkele voorbeelden. In de catalogus staan ze allemaal op alfabetische familienaam.
- Dat jij tijdens de duur van deze tentoonstelling iedere maand kans maakt op een echte Van Hell? Beschrijf in drie zinnen wat je ervaart bij het bekijken van het werk van Johan van Hell.
Johan van Hell, op Klare Toon is tot en met 12 februari 2017 te zien in Museum MORE in Gorssel (Achterhoek). Museumkaarthouders betalen een toeslag van € 3 voor deze tentoonstelling
Naast de gratis mini catalogus is er een uitgebreide tentoonstellingscatalogus samengesteld die je voor € 20 kunt kopen in die museumwinkel. Hierin staan onder andere vijf verhalen waarin je op verschillende manier nader kennis maakt met het leven en werk van Johan van Hell.
© foto’s, video en tekst Wilma Lankhorst © gebruik van de afbeeldingen met dank aan Museum MORE en alle musea en particulieren die hun Van Hell werk(en) hebben uitgeleend.
Wat verstaan we onder realisme?
Zonder ingewikkeld te doen kun je zeggen dat realisme een stroming is in de beeldende kunst, de literatuur en het theater waarin wordt gestreefd om de maatschappelijke werkelijkheid weer te geven: “ What you see is what you get” of te wel: Je krijgt wat je ziet. Het begon in de 19e eeuw als reactie op de romantiek en was in eerste instantie sterk in Frankrijk. Een andere stroming in de maatschappij van die tijd is de opkomst van het marxisme. Een politiek gedachtegoed waarin de arbeiders centraal staan. De Fransman Baudelaire omschrijft het uitgangspunt van het realisme als: “Je moet in je eigen tijd staan”. Een ander kenmerk van het realisme zijn de figuratieve elementen. Het realisme kreeg in de gevestigde kunstwereld, als kunstrichting tijdens de avant-gardistische 20e eeuw op weinig waardering. Toch is deze stroming nooit helemaal weg geweest. In Nederland kennen we een aantal kunstenaars die consequent voor deze kunstvorm kozen en hier ondanks alle andere stromingen trouw aan bleven. Hierbij kun je denken aan Carl Willink, Dick Ket en Pyke Koch. Zij vormen dan oom de basis voor de collectie van Museum MORE. Maar ook Charley Toorop, Ferdinand Erfman, Rein Draijer en Johan van Hell zijn in dit museum graag geziene gasten.
Eerder verschenen op dit blog over exposities in Museum MORE
Could it be me? Rosemin Hendriks
Ferdinand Erfman is apart
Rein Draijer zoekt de essentie